ZOT IN MIJN GEDACHTEN (naar Willem Kloos, 1894)
In ’t binnenst van m’n ziel bezwijkt mijn troon
ik ben ’n zot in ’t diepst van mijn gedachten
ik draag nog slechts ’n bordkartonnen kroon
’n narrenkap die ik zelf zo vaak verachtte
de eenzaat krijgt z’n welverdiende loon
in ’t binnenst van m’n ziel bezwijkt mijn troon.
Eéns waand’ ik me meester op mijn erf
geen donkerwilde macht kon mij bedreigen
mijn handgebaar smoord’ elke kwade durf
elk krijgsgejoel deed ik eerbiedig zwijgen
nu vrees ik echter dat ik eenzaam sterf
ééns waand’ ik me meester op mijn erf.
Voor ongezegde twijfel is ’t te laat
me langer achter woorden te verschuilen
m’n allerdiepste wens was inderdaad
om heimelijk op jouw schouder uit te huilen
hautain nam ik geen enkele kans te baat
voor ongezegde twijfel is ’t te laat.
2021