TREIFE
Daar komen ze aangelopen, ze zijn met ’n stuk of zes.
De handen diep in de zakken omklemmen ’n steen of ’n mes.
Je kunt maar beter zwijgen, ’n blik is soms al te veel.
Dan raken ze over hun toeren en zetten ’t mes op je keel.
Pas op voor die lui van Treife, de schrik van ’t Kreupeleind.
Ze zijn niet te vertrouwen, daar staan ze om bekend.
Altijd jeuken hun vuisten en elke klap is raak.
Ze tonen geen medelijden, ze kennen slechts leedvermaak.
De oudste is de sterkste, hij loopt altijd voorop.
De tweede is de domste, met z’n dikke varkenskop.
De derde en de vierde, die deinzen nergens voor terug
en de vijfde en de zesde, die vallen je aan in de rug.
Pas op voor die lui van Treife, de schrik van ’t Kreupeleind.
Ze zijn niet te vertrouwen, daar staan ze om bekend.
Altijd jeuken hun vuisten en elke klap is raak.
Ze tonen geen medelijden, ze kennen slechts leedvermaak.
De vader is de hort op, zit vaak in ’t gevang,
en als ie dan ‘ns thuis is, dan grijpt ie naar de drank.
De moeder is ook geen dame, ze heeft ’n vrij beroep,
en daarmee verdient ze de kost voor de hele troep.
Pas op voor die lui van Treife, de schrik van ’t Kreupeleind.
Ze zijn niet te vertrouwen, daar staan ze om bekend.
Altijd jeuken hun vuisten en elke klap is raak.
Ze tonen geen medelijden, ze kennen slechts leedvermaak.
2012