LENTELUST
Knoppen staan op springen, forsythia in bloei,
‘n lijster zingt de longen uit z’n lijf.
Krokus en narcis hebben de klokjes afgelost,
in Enkhuizen is ’t al weer zomertijd.
Maar de hagel en de regen bederven de pret,
ik wil dit niet beleven, ik kruip weer terug in bed.
Wie komt mij verlossen, wie helpt me uit de kou?
Waar blijft die langverwachte lente nou?
Mest moet uitgereden, stallen uitgeschrobd,
de koeien verlangen naar de wei.
Akkers moeten ingezaaid, ’t veld geïnspecteerd,
’n boer vindt al z’n tiende kievitsei.
Maar de lammeren verkleumen in ’t zwaar berijpte gras,
de nachtvorst is nu strenger dan ie in januari was.
Buiten is ‘t mistig, alles grijs en grauw.
Waar blijft die felbegeerde lente nou?
Ik zie ’t niet meer zitten, help me asjeblief,
oh allerliefste, redt me, ik ben voorjaarsdepressief.
Alleen maar even zitten samen in de zon met jou,
waar blijft die godvergeten lente nou?
2015