WAT TE DOEN

WAT TE DOEN

 

Adem kort, bloed moet aangelengd;

spieren stram, ogen blijken teer.

Al die ongemakken, ik leg me erbij neer,

maar wat als ’t geheugen ook verdwijnt?

 

Weet je nog, vroeger: geen zee was ons te hoog,

de dagen vruchtbaar, nachten duurden lang.

Samen waren wij voor niets en niemand bang;

eensgezind, hoe zwaar de last ook woog.

 

Wat te doen, wat te doen, als ik jou niet meer ken

en de laatste zweem herkenning is gewist?

Laat me slapen, leg me in ’n kist,

omdat ik dan mezelf niet meer ken.

Waar wat als ik voor jou ’n vreemde ben?

 

’t Leven keert zich langzaam naar de grenzen van de tijd;

soms was ’t spannend, maar steeds ’n open boek.

Begint ’t laatste hoofdstuk of is ’t einde zoek,

’n waardig slot of slechts vergetelheid?

 

Wat te doen, wat te doen, als ik jou niet meer ken

en de laatste zweem herkenning is gewist?

Laat me slapen, leg me in ’n kist,

omdat ik dan mezelf niet meer ken.

Waar wat als ik voor jou ’n vreemde ben?

 

2012